Kinderstad: één jaar na de fusie tussen kinderopvang en onderwijs

annemie martens en christien theulen kinderstad

In 2022 verraste De Stichting Kinderopvanggroep de hele sector met een bijzondere aankondiging: ze gingen hun organisatie opknippen in vier delen en die laten fuseren met vier onderwijsorganisaties. Inmiddels zijn de bestuurlijke fusies al ruim een jaar een feit en kijken beide voormalig bestuurders terug op dit proces. Ervaringen uit de nieuwe organisaties laten zien dat ze allereerst werken aan een gemeenschappelijke taal en cultuur. 

Onderstaand artikel is eerder verschenen in vakblad Management Kinderopvang. Marike Vroom ging in gesprek met o.a. Annemie Martens (voorzitter college van bestuur) en Christien Theulen (directeur kinderopvang) over de nieuwe organisatie Kinderstad.

De Kinderopvanggroep, een grote maatschappelijke organisatie die actief is in Brabant, besloot onder leiding van bestuurders Geert de Wit en Harriëtte Koning zichzelf in vieren te splitsen en cadeau te doen aan vier onderwijsorganisaties. Waarom? Een kansrijke start voor elk kind, was de verklaring. In het toenmalig persbericht stond het zo: ‘Door de krachten te bundelen kunnen we in de toekomst vanuit één gezamenlijke visie werken aan doorgaande leer- en ontwikkellijnen voor kinderen van 0 tot 13 jaar, waardoor ze meer gelijke kansen krijgen. De organisaties kunnen hun medewerkers bovendien bredere loopbaan- en ontwikkelmogelijkheden bieden en beter anticiperen op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.’

Goede samenwerking

Geert de Wit vertelde in de zomer van 2022 in Management Kinderopvang onder meer te kiezen voor deze stap, omdat zijn ervaring was dat een goede samenwerking tussen kinderopvang en scholen vaak hangt op personen. ‘Als er iemand vertrekt, moet je maar afwachten of nieuwe mensen dit weer oppakken. Het gaat vaak goed, maar het gaat ook best vaak niet goed. En dan heb je als kinderopvangorganisatie niets te zeggen over wat de directeur van school doet of nalaat en andersom. Het helpt in de mindset van mensen als ze weten dat ze voor dezelfde werkgever werken met dezelfde strategie en doelstellingen.’

Een woelig proces

Een jaar na de bestuurlijke fusie blikken Geert de Wit en Harriëtte Koning terug op dit woelige proces. Inmiddels zijn beiden actief bij de BMK, als respectievelijk interim-voorzitter en bureaudirecteur. Ze geven een inkijkje in wat er allemaal geregeld moest worden, naast al het papierwerk en juridische constructies.

De Kinderopvanggroep was een optelsom van verschillende divisies en merken. De organisatie werd opgedeeld naar regio en schoolbesturen. Geert de Wit: ‘Het was een flinke puzzel. We moesten niet alleen de organisatie, maar ook het vastgoed en de liquide middelen naar rato verdelen onder de nieuwe organisaties.’ Het verdelen van het personeel van de stafafdelingen ging relatief soepel’, vertelt Harriëtte Koning. ‘We hebben ieder gevraagd naar zijn/haar wensen en we konden dit grotendeels zo invullen. Uiteindelijk is niemand hierom vertrokken.’

Organische groei

De Raad van Toezicht (RvT) is niet meegegaan naar de nieuwe organisaties. Maar voorwaarde was wel dat er in de RvT van de vier nieuwe organisaties minimaal één lid met gedegen kennis van de kinderopvang moest zitten, vertelt Geert de Wit. ‘Dat is gelukt. Waar ook een verschil ligt: de inspraakvormen in beide werksoorten zijn anders geregeld. We hebben toen gezegd: laat het nu even zoals het is, en laat het organisch toegroeien naar meer geïntegreerde vormen van inspraak. Probeer wel op locatieniveau een gezamenlijke ouderraad te organiseren.’

Organische groei, het is een term die beide voormalig bestuurders veel gebruiken. Geert de Wit: ‘De vier kinderopvangdivisies zijn zo ingericht dat ze als redelijk zelfstandige unit konden worden opgenomen binnen de schoolbesturen. Ook als het bestuur er niet naar zou omkijken, kan de kinderopvang nog doordraaien. We hebben gezegd: laat beide werksoorten organisch in elkaar groeien en gebruik de natuurlijke momenten voor meer vervlechting. Als er bijvoorbeeld een directeur kinderopvang of een schooldirecteur weggaat, kijk dan of je er geen IKC-directeur neer kunt zetten. Gebruik vacatures om de samenwerking meer vorm te geven.’

Mandaat

Iedere kinderopvangdivisie heeft een eigen algemeen directeur kinderopvang meegekregen. Die valt officieel onder de onderwijsbestuurder, maar heeft wel een groot mandaat, vertelt Harriëtte Koning. ‘Op een aantal onderdelen zijn ze eindverantwoordelijk, ook tot een bepaald bedrag voor het budget. In een van de vier organisaties hebben ze inmiddels een volgende stap gezet. Daar is een tweede bestuurder aangesteld met kinderopvang als mandaat.’

Geert de Wit en Harriëtte Koning

We hebben gezegd: laat beide werksoorten organisch in elkaar groeien.

Wijkniveau

Veel van de locaties van de voormalige Kinderopvanggroep zitten niet onder een dak met een school. De voormalig bestuurders zien niet het IKC als het ultieme doel. ‘Zeker niet’, reageert Geert de Wit. ‘Ons uitgangspunt is dat je op het niveau van de wijk of stadsdeel samenwerkt. Het is prima als er ook een kinderdagverblijf of school als eenpitter in de wijk is. Ouders vinden het fijn als ze iets te kiezen hebben. Maar door die integratie kun je nu op wijkniveau voorzieningen creëren die een bepaalde schaalgrootte nodig hebben. Denk aan een sport-bso of cultuur-bso. We moeten uit die IKC-koker komen en naar de infrastructuur op wijkniveau kijken. Daar kun je regie voeren op die voorzieningen.’

Miljoenen

De voormalig bestuurders hebben voor de fusies laten uitrekenen wat de waarde van de Kinderopvanggroep was. ‘Die lag tussen de 110 en 170 miljoen’, vertelt Geert de Wit. ‘We hadden veel vastgoed en dat was allemaal afbetaald.’ Het bezit is over vier schoolbesturen verdeeld en vervolgens is er een nieuwe stichting opgericht die de belangen van de Kinderopvanggroep nog een paar jaar kan waarborgen. Harriëtte Koning: ‘Mensen vonden het wel spannend dat Geert en ik niet meegingen in de nieuwe stichtingen. Om hen vertrouwen in deze exercitie te geven, hebben we de stichting Mosaik opgericht om een oogje in het zeil te houden en de komende vijf jaar nazorg te verlenen. Dat gaf veel medewerkers het vertrouwen in de toekomst en behield hen voor de organisaties, wat heel belangrijk is in zo’n proces. En verder: de vier nieuwe organisaties mogen niet zomaar ons voormalig vastgoed of bedrijfsonderdelen weg doen. Er kan een goede reden zijn om iets te verkopen, maar dat kan dan de komende vijf jaar alleen met onze instemming. Daarna kan de Stichting Mosaik geliquideerd worden.’

Vertrouwen geven

Behalve met de stichting Mosaik, wilden de bestuurders geen invloed claimen op de strategie en ontwikkeling van de nieuwe organisaties. Geert: ‘Je moet ze ook vertrouwen en de ruimte geven. Dat hebben we geprobeerd te borgen door de kwaliteit van de mensen die zijn meegegaan. Er zijn veel kwaliteitsmedewerkers vanuit ons servicebureau overgegaan naar de nieuwe stichtingen.’ De hoop van beide bestuurders is dat het door hen ingebrachte personeel ook zal gaan zorgen voor onderwijsvernieuwing. Dat is nog niet zo ver, zegt Geert. ‘Maar we denken echt dat na verloop van tijd nieuwe vormen van onderwijs en kinderopvang ontstaan waarbij beide werksoorten op een schooldag door elkaar gaan lopen. Dat krijg je niet voor elkaar met aparte organisaties.’ Vooralsnog is dit nog toekomstmuziek. Beide bestuurders zien dat de nieuwe organisaties het eerste jaar vooral besteed hebben om kennis met elkaar te maken en nieuwe namen en logo’s te verzinnen. Harriëtte Koning: ‘Ze zijn nu vooral bezig met het creëren van een gezamenlijke cultuur zodat ze dezelfde taal gaan spreken. De manier van werken is in de kinderopvang echt anders dan in het onderwijs. Als je te snel op de inhoud gaat, gaan de verwachtingen in de praktijk tegenvallen. En ook kosten de praktische beslommeringen van de fusie veel tijd.’ Eigenlijk moet je ons over vier jaar vragen of dit proces een succes is, zegt Geert.

Tevredenheid

Beide bestuurders kijken met tevredenheid terug op het hele proces. Ook al was het een intensieve en zware klus die ze in slechts anderhalf jaar geklaard hebben. Geert zegt dat hij het absoluut nog een keer zou doen, want zijn ideaal om kinderopvang en onderwijstijd te mengen, is volgens hem alleen te realiseren in integrale organisaties. Ook Harriëtte kijkt met tevredenheid terug. ‘Het enige wat ik jammer vind, is dat het leukste stuk, het opbouwen van nieuwe organisaties, nu begint en wij daar geen onderdeel van uitmaken. We hebben alles technisch mogelijk gemaakt en nu kunnen zij aan de slag met de inhoud.’

Kinderopvang cadeau

Annemie Martens heeft ervaren hoe het is om als schoolbestuur Opmaat een complete divisie kinderopvang cadeau te krijgen. ‘Ik was onderwijsbestuurder en we hadden binnen Opmaat ongeveer 500 mensen werken. Daar zijn nu een kleine 300 medewerkers kinderopvang bij gekomen.’ Annemie is nu bestuurder van de nieuwe organisatie Kinderstad, een van de fusiepartners van de Kinderopvanggroep. Samen met algemeen directeur kinderopvang Christien Theulen vertelt ze over het eerste jaar van hun nieuwe organisatie. ‘Toen de vraag van de Kinderopvanggroep kwam, was ik eerst wat verbaasd. Maar na onderzoek zagen we snel de waarde van doorlopende leerlijnen en een betere samenwerking. We hebben de bestaande samenwerking met de Kinderopvanggroep laten inventariseren en daaruit bleek dat die samenwerking vele pieken maar ook dalen kende. Er waren mooie voorbeelden zoals de Kindercampus maar ook plekken waar de samenwerking flink verbeterd kon worden.’

annemie martens en christien theulen

'We vonden dat we elkaar eerst moesten leren kennen en werken aan een gemeenschappelijke cultuur

Elkaar leren kennen

Annemie Martens bevestigt het beeld van Geert en Harriëtte over het eerste jaar na de fusie. ‘We vonden dat we elkaar eerst moesten leren kennen en werken aan een gemeenschappelijke cultuur. Er waren veel ontmoetingen op alle niveaus en daarbij hebben we alle natuurlijke momenten aangegrepen, zoals een gezamenlijk ontbijt met nieuwjaar en een sportdag. Er moest ook ongelooflijk veel papierwerk worden afgerond. We hebben ook laten onderzoeken hoe mensen denken over de integratie van opvang en onderwijs en hebben van daaruit adviezen en een plan van aanpak opgesteld. Afgelopen september zijn we begonnen met de uitvoering hiervan.’

Hoe er wordt gewerkt aan die nieuwe gezamenlijke cultuur? Directeur kinderopvang Christien Theulen: ‘We grijpen natuurlijke momenten aan maar creëren ook ontmoetingen, zoals een gemeenschappelijke lunch of overleg. Alle activiteiten die beide werksoorten aangaan, worden nu voorbereid door werkgroepjes, waarin kinderopvang én onderwijs vertegenwoordigd zijn. Zo zorg je ervoor dat beide werksoorten gezien en meegenomen worden.’

Cultuurverschillen

‘Je loopt dan wel tegen cultuurverschillen aan’, vervolgt Christien. ‘Alleen al bijvoorbeeld het tijdstip van vergaderingen. Als je in de middag wilt overleggen met pedagogisch professionals, moet je vervanging regelen. En evenementen als de Kerstbijeenkomst starten om 19.00 uur, omdat de kinderopvang tot die tijd open is. Je kiest wat voor beide partijen haalbaar is.’ Ze vertelt dat de directeuren kinderopvang en onderwijs samen de werkgroepen voorbereiden. (Binnen de Kinderopvanggroep en nu ook binnen Kinderstad, spreken ze niet over locatiemanagers, maar over kinderopvangdirecteuren, red.) Ook werken beide ‘bloedgroepen’ aan de gezamenlijke studiedagen en het opstellen van een nieuwe visie. ‘Daar zie je die integratie wekelijks plaatsvinden.’ De werkvormen voor de gezamenlijke studiedagen worden ook goed voorbereid met gemengde projectgroepen. ‘Je ziet dat het steeds meer een eenheid wordt. Vooroordelen worden weg genomen.’

Werkvloer

Op de werkvloer, in de locaties, merken ze nog niet heel veel van de fusie, los van de naamswijziging. Annemie Martens: ‘Er zijn daar wel gezamenlijke vieringen, maar in hun dagelijks werk op de groep leeft het nog niet zo.’ Dat is wel anders op het niveau van managers en stafmedewerkers. Christien Theulen vertelt dat ze voor de fusie wel al samen in een gebouw zaten, maar op aparte verdiepingen. ‘Na de fusie zijn alle verdiepingen opnieuw ingedeeld en zijn de afdelingen van onderwijs en kinderopvang die met elkaar samenwerken, bij elkaar gezet. Iedereen op het hoofdkantoor had dus een nieuwe start en ging al snel dingen samen doen.’

Warm bad

Christien vertelt dat het wel even slikken was toen de plannen binnen de Kinderopvanggroep bekend werden gemaakt. ‘Ik heb heel lang met Geert en Harriëtte gewerkt en geweldige jaren gehad. Ik snapte vanuit het perspectief van de kinderen waarom deze stap gezet werd, maar ik moest er wel even aan wennen. Ik ben er positief in gaan staan en hier in een warm bad terecht gekomen. Nooit had ik het gevoel dat we ons moesten voegen naar het onderwijs.’ Annemie zegt dat dat ook een van de uitgangspunten was: uitgaan van de gelijkwaardigheid van beide werksoorten. Wat daar bij ook helpt, is dat Annemie en Christien zich vaak presenteren als managementteam, ook al is Annemie de enige bestuurder. ‘We zitten wel in andere functies, maar het voelt toch een beetje als duo. We bezoeken samen locaties en stralen we daarmee uit dat we gelijkwaardige partners zijn.’

Rouwproces

Waren de gevoelens over de fusie bij de onderwijsmensen overwegend positief; bij de kinderopvang was het gemengd. Christien: ‘Iedereen zag wel de meerwaarde, maar we hebben ook wel in een rouwproces gezeten. We zijn als organisatie in vieren gesplitst en hebben afscheid moeten nemen van collega’s. Beleidsmedewerkers werken nu alleen of in kleinere teams en hebben een wat bredere functie gekregen. Dat was wel even zoeken. Je moet niet onderschatten wat dat betekend heeft. Zat je eerst in een team met zes mensen en nu ben je alleen. Je krijgt dan wel nieuwe collega’s uit het onderwijs, maar daar werk je in de eerste maanden niet meteen intensief mee samen.’

Meerwaarde

Nu ze een jaar verder zijn, ziet iedereen de meerwaarde en is blij, vertelt Annemie. ‘Iedereen is meegegaan en gebleven, dat is heel positief.’ Annemie: ‘Het is een soepele overgang geweest en we zijn met mooie plannen bezig. Het is nog niet klaar maar ik heb alle vertrouwen dat we vanuit voorheen twee organisaties één mooie organisatievisie gaan neerzetten.’ Christien: ‘Ook al gebruiken we soms andere woorden en andere aanvliegroutes; we hebben geconstateerd dat we veel raakvlakken hebben.’